‘Ik heb Hogeschool Tio gedaan voor stewardess, receptionist en hostess. Toen ik dat had afgerond, heb ik een tussenjaar genomen en daarna ben ik met een HBO-opleiding Office management begonnen. Na een paar maanden kwam ik erachter dat het helemaal niks voor mij was en ben ik ermee gestopt. Via een oppasgezin waarvan de kinderen naar Kindergarden gingen, kwam ik op de vestiging Zuidas. Ik kon gaan werken en de BBL- opleiding volgen.’
En… vind je werken met kinderen leuk?
‘Ja, heel erg! Vroeger al, het is altijd een passie van me geweest. Maar goed, je kiest op een gegeven moment voor een studie, en die blijkt dan niet bij je te passen. Dus via een omweg dan maar.’
Hoe kijk je terug op de BBL opleiding?
‘Werken en leren, ik vond het echt heel goed te doen.’
Zou je het een ander aanraden? Juist bij Kindergarden?
‘Jazeker, omdat je meteen de ‘principes’ van Kindergarden meekrijgt: het eigen pedagogisch beleid dat uniek is en fijn is om mee te werken.’
Had je tijdens de BBL een vaste groep?
‘Mijn vaste groep was de babygroep 2 op de Zuidas. De babygroep had ook mijn voorkeur. Natuurlijk ging je om kennis te maken in het begin ook wel naar de andere groepen.’
Hoe was het contact met je collega’s?
‘Supergoed! We hebben een beetje geluk gehad, we zijn gelukkig nog steeds samen. Top is dat.’
Was het zwaar?
‘Ik had de Tio al versneld gedaan, vier jaar in twee jaar. Ik was dus gewend om hard te werken. Maar je draagt altijd de verantwoordelijkheid voor de kinderen van andere mensen, ja. Dus je staat altijd ‘aan’ als je op de vestiging aan het werk bent, maar dat is helemaal niet erg, dat went snel.’
Waar ben je trots op als je terugkijkt?
‘Mijn klasgenoten begonnen in september aan de opleiding. Ik ben later ingestroomd, eind oktober startte ik. Tijdens mijn eerste les werden er tentamens afgenomen voor de eerste periode. Die heb ik toen ook gemaakt… het slechte cijfer daarvoor heb ik later gecompenseerd met hoge cijfers voor mijn andere toetsen.’
Wat maakt deze functie voor jou zo leuk?
‘Dat je zoveel affectie van de kinderen krijgt. Ze zijn nog zo jong, maar kunnen jou zoveel liefde geven voor wat jij voor hen doet. Het is heel mooi, liefdevol werk. Baby’s zijn in het begin vaak erg eenkennig. Maar hoe langer je op de groep staat, hoe beter de kinderen jou leren kennen en zich aan je gaan hechten. Als je een kindje oppakt, gaat het niet meer huilen, maar lacht het naar je. Je bent belangrijk: de kinderen zijn afhankelijk van jouw zorg en aandacht in die eerste, essentiële levensfase. Dat maakt het werk niet alleen mooi en liefdevol, maar ook iets waar je veel waardering voor krijgt van de ouders.’